Antioxidanten voor longfunctie bij cystische fibrose

Uit een onderzoek bij patiënten met cystische fibrose blijkt dat de longfunctie door antioxidanten wordt verbeterd, maar dat vetzuren de oxidatieve stress verhogen.
Oxidatieve stress en lage antioxidantenspiegels worden bij veel patiënten met cystische fibrose geconstateerd. Aan het onderzoek deden 46 patiënten mee. Deze patiënten werden verdeeld over twee groepen. De eerste groep kreeg suppletie met 500 microgram vitamine A en 10 mg vitamine E. De tweede groep kreeg een suppletie met 500 microgram vitamine A, 300 mg vitamine C, 200 mg vitamine E, 25 mg β-caroteen en 90 microgram selenium.
Voor en na de acht weken suppletie werden de patiënten onderzocht. De longfunctie werd bepaald, alsook de antioxidantenstatus. De plasmaconcentraties van een stof werden gemeten die een maat is voor oxidatieve stress, het zogeheten 8-iso-PGF(2)(alfa). Ook de vetzuursamenstelling van het plasma werd bepaald.
Naast de longfunctie was in de hoger gesuppleerde groep en niet in de lagere de antioxidantendefensie verbeterd. Geen verbetering tussen beide groepen werd waargenomen voor de vetzuursamenstelling en de oxidatieve stress. Er bleek tussen deze twee wel een samenhang te bestaan. Verder onderzoek hiernaar is gewenst.