Bètacaroteen tegen de (verdere) ontwikkeling van cervixcarcinoom

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

5 min

Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.

Neem een digitaal abonnement  of Inloggen als abonnee
Baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) is de meest voorkomende dodelijke tumor in de Westerse wereld. Jaarlijks krijgen ongeveer 13.500 vrouwen cervixcarcinoom en jaarlijks overlijden hier 6000 vrouwen aan. Door diverse vroege opsporingssprogramma's waaronder uitstrijkjes van de baarmoedermond, neemt het aantal vrouwen dat uiteindelijk cervixcarci­noom krijgt wat af. De eerste stap in de ontwikkeling van kanker wordt gevormd door de omzetting van een kankerverwekkende stof in chemisch reactieve produkten. Deze laatste produkten beschadigen binnen enkele uren het DNA. Wanneer deze DNA-schade niet meteen gerepareerd wordt, is er kans dat dit beschadigde DNA wordt verdubbeld en er blijvende schade ontstaat.

Er zijn verschillende stoffen bekend zoals bètacaroteen, vitamine E en vitamine C die de omzetting van het carcinogeen in de reactieve produkten blokkeren. Deze stoffen moeten dan natuurlijk wel aanwezig zijn wanneer de carcinogene stof de cel binnenkomt. De meeste kanker-vormen worden door van buiten komende (exogene) substanties opgewekt, slechts 2% van de kwaadaardigheden zijn te wijten aan erfelijke factoren. Een belangrijke bron van vitamine A is vis, terwijl bètacaroteen veel voor­komt in wortels, broccoli, pompoen, courgette, sla en spinazie. b-Caroteen is, zelfs in zeer grote doses, niet schadelijk, ofschoon de huid soms wel kan verkleuren. Bij onderzoek van verscheidene, van vitamine A afgeleide verbindingen is gebleken dat deze stoffen leukoplakie, een voorstadium van kanker in de mond, met 50 tot 90% deden afnemen. Wanneer men de toediening van deze stoffen staakte, kreeg 50% van de patinten binnen een jaar weer een terugval. Echter, bij alle vitamine A-derivaten van het trans-type, komen overdoseringsverschijnselen (hypervitaminose verschijnselen) voor. 50% van de patiënten heeft klachten van duizeligheid en hoofdpijn. Ongeveer 70% van de mensen in elke groep hebben huid- en slijmvliesverschijnselen. Door deze bijwerkingen van de vitamine A-derivaten zijn de patiënten snel geneigd om de behandeling af te breken. Onderzoeken bij dieren hebben aangetoond dat bètacaroteen zeker zo effectief is als de meer toxische synthetische vitamine A-derivaten bij het afremmen van het ontstaan van kanker in de mond. Er zijn ook studies die een verband aangeven tussen het vóórkomen van baarmoederhalskanker en de inname van vitamine A. Patiënten met cervixcarcinoom gebruiken minder vitamine A en/of b-caroteen in vergelijking met vrouwen die geen cervixcarcinoom krijgen. Men heeft vitamine A-zuurderivaten van het trans-type met succes en zonder al te veel bijwerkin­gen plaatselijk op cervixkanker aangebracht. De grootte van de plek nam in enkele maanden tijd af en de weefselkwaadaardigheid verbeterde bij een groot aantal patiënten. In een aantal gevallen verdween de tumor zelfs in zijn geheel. Bijwerkingen traden niet of nauwelijks op: af en toe zag men moeheid, slaapstoornissen, nervositeit en pijn bij het plassen. Ondanks het feit dat sommige bijwerkingen voorkomen kunnen worden door een betere toedieningsvorm gaat men er vooralsnog vanuit dat men vitamine A-zuur nooit als onderhoudstherapie moet gebruiken. De laatste tijd is ook de lokale werking van b-caroteen in onderzoek aangetoond. Naast het vermij­den van contact met carcinogene stoffen, vormen de bovengenoemde stoffen een belangrijke bijdrage bij de preventie en vermindering van het lijden en de sterfte aan cervixcarcinoom.

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.

Gerelateerde artikelen