Carotenoïden beschermen mogelijk tegen metabool syndroom

Een hogere inname van carotenoïden, vooral van bètacaroteen en lycopeen, verlaagt mogelijk het risico metabool syndroom te ontwikkelen. Dat concluderen wetenschappers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht naar aanleiding van hun onderzoek.
Met behulp van een vragenlijst verkregen zij informatie over het voedingspatroon van 374 mannen van 40 tot 80 jaar oud. Aan de hand hiervan werden schattingen gemaakt van de innames van de verschillende soorten carotenoïden (bètacaroteen, alfacaroteen, bètacryptoxanthine, lycopeen, luteïne en zeaxanthine). Om te bepalen of er bij de mannen sprake was van metabool syndroom werden de nuchtere glucosespiegel, de bloedspiegels voor triglyceriden en HDL-cholesterol, de omvang van de taille en de bloeddruk gemeten.
Bij 22% van de mannen werd metabool syndroom vastgesteld. De 25% mannen met de hoogste totale carotenoïdeninname bleken een significant 58% verlaagde kans op metabool syndroom te hebben in vergelijking tot de 25% met de laagste inname. Op dezelfde wijze betekende een hogere inname van lycopeen een significant 45% verlaagd risico. Ook een hogere inname van bètacaroteen hield verband met een kleinere kans op metabool syndroom. Daarnaast gingen de hogere innamen van carotenoïden (totaal), bètacaroteen, alfacaroteen en lycopeen gepaard met een kleinere tailleomvang en minder buik- en onderhuidse vetmassa. Een hogere inname van lycopeen hield verband met lagere bloedwaarden voor triglyceriden.