De relatie tussen antioxidanten uit de voeding en cognitieve functies bij ouderen

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

1 min

Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.

Neem een digitaal abonnement  of Inloggen als abonnee
Antioxidanten spelen een rol bij processen als atherosclerose, veroudering en schade aan zenuwcellen en bij processen die de cognitieve functie aantasten, zoals bij dementie. De cognitieve functie omvat geheugen, probleemoplossend vermogen, oriëntatie en abstractienivau. In een bevolkingsonderzoek werd bij 5.182 mensen tussen de 55 en 95 jaar bestudeerd of er een verband was tussen de inname van bètacaroteen, vitamine C en E uit de voeding en de cognitieve functie. Inname werd gemeten via een voedingslijst; de cognitieve functie werd gemeten met de MMSE (Mini-Mental State Examination) en was normaal of verlaagd. De gemiddelde inname van bètacaroteen was 1,4 mg/dag, van vitamine C 113,2 mg/dag en van vitamine E 12,9 mg/dag. Na correctie voor leeftijd, opleidingsniveau, geslacht, roken, totale calorie-inname en inname van andere antioxidanten werd een significant verband gevonden tussen een verlaagde bètacaroteen-inname (<0,9 mg t.o.v. ?2,1 mg/dag) en de afname van een aantal cognitieve functie. Een dergelijk verband werd niet aangetoond voor vitamine C en E. De bevinding ondersteunt de stelling dat voedsel rijk aan bètacaroteen ouderen beschermt tegen achteruitgang van de cognitieve functie.

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.

Gerelateerde artikelen