Fecale transplantatie beïnvloedt hippocampus

Transplantatie van ontlasting van oude op jonge muizen, heeft een nadelig effect op de hippocampus en daarmee op het geheugen van de jonge soortgenoten. Jongvolwassen muizen kregen ontlasting en daarmee de darmmicrobiota getransplanteerd van oude muizen. Vervolgens werd het effect onderzocht van transplantatie op de darmmicrobiota en hun metabolieten. Ook werden de muizen blootgesteld aan testen waarmee een indruk van hun geheugen en gedrag werd verkregen. Tevens werd het effect van transplantatie op de eiwitexpressie in de hippocampus onderzocht. Jongvolwassen muizen die ontlasting kregen van oude soortgenoten, bleken een verminderd ruimtelijk leervermogen en geheugen te hebben. Fecale transplantatie was niet van invloed op de mate van angst, het beweegpatroon van de muizen en op de mate waarin ze hun omgeving verkenden. De cognitieve veranderingen gingen gepaard met een veranderde eiwitexpressie betrokken bij de synaptische plasticiteit en neurotransmissie in de hippocampus. Ook werden veranderingen gezien in microgliacellen van de hippocampus. Deze cellen spelen vermoedelijk een rol bij de ziekte van Alzheimer. Dit alles ging gepaard met een veranderde samenstelling van de darmmicrobiota. Zo nam het aandeel van bacteriën betrokken bij de productie van korteketenvetzuren af (Lachnospiraceae, Faecalibaculum, en Ruminococcaceae). De resultaten bevestigen de betrokkenheid van de hersen-darm-as bij de veroudering van het brein.