Gedroogde pruimen voorkomen botverlies na ruggenmergletsel

De consumptie van gedroogde pruimen kan verlies aan botmassa als gevolg van een ruggenmergletsel voorkomen, zo blijkt uit een muizenexperiment. Een ruggenmergletsel gaat gepaard met een snel verlies van botmassa en een verhoogde kans op fracturen. Voor het experiment werden drie maanden oude muizen gebruikt. Bij de muizen werd een ruggenmergletsel veroorzaakt. Vervolgens werden ze in twee groepen verdeeld en kregen gedurende een maand voeding die voor 25% bestond uit gedroogde pruimen of normale voeding (controlegroep). Om te onderzoeken of de consumptie van gedroogde pruimen ook een verlies aan botmassa kon herstellen, kreeg een andere groep muizen gedurende twee weken gewone voeding. Vervolgens kregen ze gedurende nog eens twee weken voeding op basis van gedroogde pruimen. De consumptie van gedroogde pruimen kon volledig een verlies van botmassa en -kracht na een acuut ruggenmergletsel voorkomen. Ook leidde de consumptie van gedroogde pruimen tot een gedeeltelijk herstel van de botmassa wanneer gedurende de eerste twee weken na het ruggenmergletsel geen interventie plaatsvond. Het is nog onbekend welke bioactieve stoffen in gedroogde pruimen verantwoordelijk zijn voor het gunstige effect op de botmassa. Mogelijk spelen polyfenolen, vitamine K en/of mangaan een rol.