Genvariant en relatie cafeïne en Parkinson
Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker
Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.
Neem een digitaal abonnement of Inloggen als abonneeDe beschermende werking van cafeïne tegen de ziekte van Parkinson is afhankelijk van genvariaties van de glutamaatreceptor GRIN2A-gen.
In de Zweedse studie werden de genvarianten van het GRIN2A-gen geanalyseerd van 193 parkinsonpatiënten en 377 gezonde proefpersonen. Er werden de volgende genotypen onderscheiden: CC, TC en het zeldzame TT GRIN2A genotype. Ook werd bij de proefpersonen nagegaan hoe hoog hun cafeïne-inname door koffieconsumptie was. Bij een inname van 238 mg cafeïne per dag of meer was sprake van een hoge inname. Daaronder werd gesproken van een lage cafeïne-inname.
Het CC-genotype werd bij 159 parkinsonpatiënten en 284 gezonde proefpersonen gevonden. Personen met dit meest voorkomende genotype hebben de meeste kans op het krijgen van de aandoening. Het TC-genotype werd bij 30 patiënten en 88 gezonde proefpersonen gezien. Personen met het veelvoorkomende CC-genotype en een hoge cafeïne-inname hadden met 47% significant minder kans op parkinson in vergelijking met personen met hetzelfde genotype en een lage cafeïne-inname. Personen met het TC-genotype hadden met 64% minder kans op de aandoening bij een hoge cafeïneconsumptie. Voor het CC-genotype werd een dosisafhankelijk effect gezien oplopend van een risicoreductie van gemiddeld 58% bij een cafeïne-inname tussen 200 en 400 mg per dag tot een risicoreductie van 80% bij een inname tot 600 mg per dag. Deze dosisafhankelijke relatie werd niet gezien bij het TC-genotype.
De resultaten leveren bewijs voor een relatie tussen cafeïne en de ziekte van Parkinson en laten een interactie zien tussen de cafeïne-inname en glutamaatreceptor-genotypes.
Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.