Gewichtstoename op twintigste verhoogt risico fatale hartaanval

Zelfs een klein beetje aankomen op twintigjarige leeftijd, zorgt al voor een verhoogd risico op een hartaanval en overlijden aan hart- en vaatziekten, zo blijkt uit een Zweeds onderzoek. Voor het onderzoek analyseerde dr. A. Rosengren gegevens van 6.874 mannen die allen tussen 1915 en 1925 waren geboren. Begin jaren zeventig werden zij lichamelijk onderzocht en gewogen. Ook werd hen gevraagd naar hun gewicht op twintigjarige leeftijd. Op grond van het gewichtsverschil tussen de meting en het vermelde gewicht op twintigjarige leeftijd werden de mannen in zeven categorieën ingedeeld variërend van meer dan 4% gewicht verloren tot meer dan 35% aangekomen. Vervolgens werd de gezondheid van de mannen nog eens twintig jaar lang op de voet gevolgd. Het bleek dat de gemiddelde gewichtstoename van 20 jaar tot middelbare leeftijd circa 10 kg was. 922 mannen (13%) bleven op hetzelfde gewicht (minder dan 4 kg aangekomen of afgevallen). 79% van de mannen kwam meer dan 4% aan sinds hun twintigste. 35 % van de mannen in de groep die het meest was aangekomen had, vergeleken met de groep die een stabiel gewicht had, driemaal meer kans op overlijden als gevolg van hart- en vaatziekten. Ook wanneer er rekening gehouden werd met factoren als roken, lichaamsbeweging, bloeddruk, diabetes en cholesterolspiegels gold dit verband. In de groep die tussen 4 en 10% was aangekomen, bleek deze kans anderhalf maal was vergroot. Eerder onderzoek onder vrouwen had al een link gelegd tussen gewichtstoename op achttienjarige leeftijd en de kans op (fatale) hart- en vaatziekten op latere leeftijd. Rosengren meent dat gewichtstoename rond de leeftijd van twintig jaar risicovol is. Wat de effecten van een gewichtsafname op middelbare leeftijd voor gevolgen heeft is echter nog onduidelijk.