Ginkgo biloba ten onrechte verdacht

Een onderzoek bij zwangere vrouwen liet zien dat Ginkgo biloba de kans op een baby met aangeboren afwijkingen vergroot. Het bleek echter dat het onderzoek slecht van opzet was. Dr. Petty van de Wayne State University stelde dat Ginkgo-biloba-poeder colchicine kon bevatten. Colchicine, ook gebruikt tegen jicht, kan de foetusgroei nadelig beïnvloeden. Echter, zodra dit onderzoek was gepubliceerd heeft een onafhankelijk laboratorium in de Verenigde Staten vele Ginkgo-biloba-grondstoffen op het colchicine-gehalte geanalyseerd en vastgesteld dat er absoluut geen sprake was dat één van deze colchicine bevatte. Er is een aantal analyse-technieken gebruikt, inclusief de test die Petty gebruikte. Ook de Amerikaanse voedingssupplementenindustrie controleert nu alle grondstoffen op colchicine. Tot op heden is er geen verdacht product gevonden. Normaal gesproken wordt colchicine op natuurlijke wijze afgevoerd uit het lichaam. Bij zwangerschap kan de placenta echter optreden als een reservoir voor de stof en kan colchicine nadelige effecten voor het ongeboren kind veroorzaken. Om dit te achterhalen werden 24 Amerikaanse vrouwen onderzocht. Daarvan gebruikten vijf vrouwen tijdens de zwangerschap Ginkgo biloba. Petty vond dat degenen die het supplement niet gebruikten een colchicine-concentratie hadden in het bloed van de placenta van 2 microgram per liter, terwijl dat bij de andere vijf vrouwen varieerde van 49 tot 763 microgram per liter. De onderzoekers adviseren vrouwen voorzichtig te zijn met het gebruik van middelen waarin colchicine is verwerkt. Echter blijkt dit voor voedingssupplementen met Ginkgo biloba niet van toepassing te zijn.