Groene en zwarte thee beschermen tegen dementie

Dagelijkse consumptie van thee verkleint significant de kans op cognitieve stoornissen bij vrouwen en personen met het APOE e4-gen. Dit blijkt uit een Chinese cohortstudie. Aan de Singapore Longitudinal Aging Study (SLAS) namen 957 Chinese ouderen van 55 jaar en ouder deel die thuiswonend waren en een goede cognitie hadden. In de periode van 2003 tot 2005 werd informatie verzameld over de theeconsumptie. Vervolgens werd in de periode van 2006 tot 2010 tweejaarlijks bekeken of sprake was van een verminderde cognitie. De relatie tussen de theeconsumptie en cognitieve problemen werd berekend waarbij gecorrigeerd werd voor mogelijk beïnvloedende factoren zoals de leefstijl, sociale activiteiten en de aanwezigheid van ziekten. In de studieperiode werd bij 72 ouderen een verminderde cognitie (dementie of ziekte van Alzheimer) vastgesteld. Het risico van cognitieve problemen kon met ongeveer de helft gereduceerd worden onder invloed van consumptie van zowel zwarte als groene thee. De risicoreductie bleek te worden beïnvloed door de mate van theeconsumptie, maar werd niet beïnvloed door andere risicofactoren. Fervente theedrinkers hadden in vergelijking met niet-drinkers met 61% significant minder kans op dementie of de ziekte van Alzheimer. Analyse naar geslacht toonde dat bij vrouwen het risico van cognitieve stoornissen significant met 68% afnam, voor mannen werd echter geen significante risicoreductie gezien. Personen met een genetische aanleg voor de ziekte van Alzheimer als gevolg van het APOE-e4 gen konden het risico met maar liefst 86% verkleinen door dagelijks thee te nuttigen. Een risicoreductie werd niet gezien bij niet-dragers van dit gen.  De wetenschappers vermoeden dat de bioactieve stoffen van de theebladeren met hun anti-inflammatoire en antioxidatieve eigenschappen verantwoordelijk zijn voor het effect.