Er hoeft niet altijd sprake te zijn van
anemie om baat te hebben bij ijzersuppletie, zo concluderen wetenschappers van de Westmead Hospital in Australië.
Een ijzertekort zonder anemie komt frequent voor. Bloedonderzoek toont vaak een goed
hemoglobinegehalte met een laag ferritinegehalte en lage transferrineverzadiging.
Ferritine is een
eiwit dat zorgt voor de binding van
ijzer bij de opslag in de lever en het beenmerg en transferrine is een transporteiwit van ijzer. Patiënten kunnen last hebben van vermoeidheid, zwakte, psychische klachten zoals snel geïrriteerd zijn en rusteloze benen. Maar ook
fibromyalgie is in verband gebracht met een ijzertekort.
Bij een dergelijke ijzerdeficiëntie kan suppletie zinvol zijn, naast het opsporen van de oorzaak van het tekort. Supplementen waarbij ijzer gebonden is aan -fumaraat, -sulfaat of -
gluconaat verdienen de voorkeur vanwege de goede opneembaarheid. De supplementen kunnen het beste één tot twee uur voor of na een maaltijd worden ingenomen. Een wisselende dagdosis variërend van 60 mg tot 200 mg kan de opneembaarheid bevorderen. Suppletie kan gepaard gaan met bijwerkingen zoals
misselijkheid, maagpijn of darmklachten. Het gebruik van een slow-release preparaat of een ijzer-polymaltose-complex gaat meestal met minder bijwerkingen gepaard. Bij personen waarbij orale ijzersuppletie weinig effect heeft, kan een ijzerinfuus overwogen worden.
De wetenschappers pleiten in hun
studie voor aandacht voor en correctie van een ijzertekort, ook bij een goed hemoglobinegehalte.