Kankerpreventie door voedingsmiddelen

Op de 204de nationale bijeenkomst van de American Chemical Association die eind augustus gehouden werd te Washington, waren enkele van de meest opmerkelijke lezingen gewijd aan de preventie en de behandeling van kanker. In de afgelopen jaren hebben chemici specifieke substanties met een anticarcinogene werking in voedingsmiddelen aangetoond en de werkzaamheid ervan in proefdiermodellen vastgesteld. Een groep van organische zwavelverbindingen in broccoli en andere koolsoorten bijvoorbeeld verminderen de kans op darmkanker bij ratten. De stof anetholtrithion, een organische zwavelverbinding uit broccoli, bleek bij ratten die blootgesteld waren aan een darmkanker-verwekkende stof, na een jaar het risico met 50% te verlagen. Een ander voorbeeld betreft de beschermende werking tegen nitrosamine NNK in sigarettenrook. NNK vormt een belangrijke factor in het ontstaan van longkanker. Ook in het afremmen van longkanker door blootstelling aan NNK bij muizen en ratten bleken organische zwavelverbindingen, de isothiocyanaten en hiervan vooral het fenyl-isothiocyanaat, bijzonder effectief. Diverse bekende voedingsmiddelen bevatten van nature longkankerremmende verbindingen. In citrusvruchten is dit D-limoneen, een bestanddeel van de vluchtige olie. In thee, voornamelijk in groene thee, gaat het om epigallocatechine gallaat, een stof die verantwoordelijk is voor de kenmerkende verfijnd droge smaak. Knoflook bevat de actieve verbinding di-allyl-di-sulfide en in zoethoutwortel betreft het glycerrhetinezuur. Bovendien blijkt de di-allyl-di-sulfide uit knoflook, net als de eerder genoemde zwavel­houdende verbindingen uit broccoli, ook darmkanker af te remmen. Sojasaus heeft eveneens kankerremmende eigenschap­pen. De stof 4-hydrox­y-2-ethyl-5-methyl-3(2H)-furanon, kortweg HEMF genoemd, die de kenmer­kende geur aan sojasaus ver­leent, remt maagkanker bij muizen. Een geringe hoeveelheid, niet meer dan 25 mg HEMF per kilo in het voer, was voldoende om maagtumoren bij 75% van de proefdieren te voorkomen na blootstelling aan een kankerverwekkende stof. Volgens dr. Bandaru Reddy en dr. Chinthalapally Rao, bioche­mici van de American Health Foundation te New York, zouden de onderzoeksresultaten kunnen leiden tot het voorschrijven van deze en soortgelijke uit voedingsmiddelen verkregen actieve stoffen, aan patiënten bij wie reeds long- of darmtumoren zijn geconstateerd. Mogelijkerwijs wordt de vorming van secundaire tumoren of uitzaaiingen hierdoor voorkomen.