Lager sterfterisico met glucosamine en chondroïtine

Suppletie met glucosamine en chondroïtine is geassocieerd met een significant kleinere sterftekans, zo blijkt uit een analyse van de National Health and Nutrition Examination Survey uit de periode van 1999 tot 2010. In de analyse werden de gegevens gebruikt van bijna 17.000 proefpersonen vanaf een leeftijd van veertig jaar. Er werd onderzocht of er een verband bestond tussen suppletie met glucosamine/chondroïtine en de algehele sterftekans en het sterfterisico als gevolg van hart- en vaatziekten. Er waren 658 proefpersonen (bijna 4%) die gedurende minimaal een jaar een supplement met glucosamine/chondroïtine gebruikten. Tijdens de volgperiode overleden 3366 deelnemers (20%). Hiervan waren 674 overlijdens het gevolg van een hart- of vaataandoening. Deelnemers die glucosamine met chondroïtine suppleerden, hadden met 49% significant minder kans om te overlijden aan een hart- of vaatziekte. Na correctie voor beïnvloedende factoren zoals de leeftijd, het geslacht, etniciteit, opleidingsniveau, rookstatus en fysieke activiteit was sprake van een significante risicoreductie van 27% op cardiale sterfte. De algemene sterftekans was met 39% significant kleiner na suppletie. Suppletie met glucosamine en chondroïtine is geassocieerd met een kleiner sterfterisico. De resultaten van het onderzoek komen overeen met die van eerdere studies.