N-acetylcysteïne vertraagt achteruitgang bij longfibrose

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

2 min

Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.

Neem een digitaal abonnement  of Inloggen als abonnee
N-acetylcysteïne toegevoegd aan de standaardtherapie bij idiopatische pulmonale fibrose vertraagt de achteruitgang meer dan de standaardtherapie alleen. Dit is de conclusie van Belgische onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven.

Longfibrose is een ernstige longaandoening waarbij door bindweefselvorming in de longen de opname van zuurstof wordt bemoeilijkt. Volgens dr. Maurits Demedts, de leider van het onderzoek, zijn de tot op heden gebruikte medicijnen niet echt effectief en is de prognose slecht.

Aan het onderzoek deden 155 patiënten mee die als standaardtherapie prednison en azathioprine kregen. Hiervan kregen 80 patiënten drie maal daags 600 mg N-acetylcysteïne (NAC); 75 personen kregen en placebo. Gekeken werd naar de achteruitgang van de vitale longcapaciteit (VC) en de koolmonoxidediffusiecapaciteit (KDC). Het onderzoek duurde een jaar.

Tijdens het onderzoek overleed 9% in de behandelgroep en 11% in de placebogroep. Dit verschil was niet significant. Na een jaar was het verschil in achteruitgang van de VC tussen de beide groepen significant, namelijk 9%. Ook de achteruitgang in KDC was in de behandelgroep significant minder dan in de placebogroep. Dit verschil was 24%. In de NAC-groep werden significant minder giftige effecten op het beenmerg geconstateerd.

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.