Ontlastingtransplantatie zinvol bij alcoholisme

Ontlastingtransplantatie kan op korte termijn de behoefte aan alcohol verminderen bij personen met levercirrose als gevolg van alcoholmisbruik. Aan het onderzoek namen twintig mannen deel met levercirrose door overmatig alcoholgebruik. Ze hadden een gemiddelde leeftijd van 65 jaar. De helft van de deelnemers kreeg via een klysma donorontlasting getransplanteerd rijk aan de darmbacteriën Lachnospiraceae en Ruminococcaceae. De andere proefpersonen kregen een klysma zonder ontlasting (placebogroep). De deelnemers werden gedurende een half jaar gevolgd om te bekijken of de behandeling gepaard ging met bijwerkingen. Na vijftien dagen bleek de behoefte aan alcohol bij 90% van de deelnemers uit de transplantatiegroep gedaald. In de placebogroep was dit bij slechts 30% van de alcoholisten het geval. Het verschil tussen beide groepen was significant en werd bevestigd middels bepaling van ethylglucuronide in urinemonsters. Ethylglucuronide is een metaboliet van alcohol en kan tot 72 uur na inname van alcohol gedetecteerd worden. De transplantatie ging bovendien gepaard met een verbetering van de cognitie en het psychosociaal functioneren en een afname van de ontstekingsmarker IL-6. De transplantatie verbeterde ook de diversiteit van de darmflora en leidde tot een toename van korteketenvetzuren. Tot een half jaar na de behandeling werden geen nadelige effecten van de behandeling gerapporteerd. Eerdere studies lieten reeds zien dat alcoholmisbruik met levercirrose geassocieerd is met veranderingen van de darmmicrobiota waaronder een afname van Lachnospiraceae en Ruminococcaceae. Toediening van deze darmbacteriën blijkt de behoefte aan alcohol te verminderen, maar de huidige studie is te klein om eenduidige conclusies te trekken.