Preventie van cervicale dysplasie m.b.v. antioxidanten

Dit artikel geeft een overzicht van onderzoeken met betrekking tot de relatie tussen antioxidanten en baarmoederhalskanker en de interactie met het humaan papillomavirus. De auteurs concluderen dat antioxidanten uit de voeding een oorzakelijke en beschermende rol hebben in de etiologie en biologie van baarmoederhalskanker. Een lage inname van vitamine A en bètacaroteen en een gebrek aan het intracellulaire retinol bindend eiwit is significant verbonden met een hogere graad van ernstige dysplasie en in situ cervicale carcinomen. Rokers hebben lagere spiegels van bètacaroteen, vitamine A en ascorbinezuur. Het effect van roken op dysplasie is voor een deel het gevolg van een te laag gehalte aan vitamine C. Tijdens het roken kunnen vrije radicalen ontstaan. De kans op baarmoederhalskanker blijkt consequent toe te nemen bij verminderde inname van zowel carotenoïden als antioxidanten. Verlaagde plasma spiegels van bètacaroteen, vitamine E en vitamine C zijn aangetoond bij patiënten met baarmoederhalskanker. Extra inname van antioxidanten op voorschrift zou mogelijk een waardevolle preventieve aanvulling zijn op het klinische beleid. Vijfendertig tot 40% van alle sterfgevallen aan kanker worden toegeschreven aan de voeding. Voeding kan een zeer belangrijke rol hebben bij kwaadaardige aandoeningen.