Ui, méér dan een tranentrekker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

1 min

Dit artikel is openbaar en gratis te lezen
Dit artikel is openbaar gesteld, zodat deze door iedereen te lezen is. Om onbeperkt ook alle andere betaalde artikelen te kunnen lezen, neem dan via onderstaande knop een abonnement.

Neem een digitaal abonnement
Artikel uit ORTHOmoleculair Magazine nr.5, 1998 [3 pagina’s] Vermoedelijk is er geen streek op aarde waar Allium cepa of ui niet regelmatig wordt gegeten. Het kan zijn dat de ui er niet verbouwd kan worden, zoals in gebieden rond de poolcirkel het geval is. Maar dan wordt de ui in gedroogde en goed bewaarbare vorm wel geïmporteerd. De oudste bewijzen voor de teelt van uien dateren uit 2700 voor onze jaartelling, uit de derde dynastie in het oude Egypte. De Grieken en Romeinen waren bekend met medicinale eigenschappen van het bolgewas. Plinius de Oudere beschreef nauwkeurig de teelt, gebruik en historie en vergat niet het medisch gebruik uitgebreid te vermelden. In de middeleeuwen ontbrak de ui in geenenkele groententuin. De oud‑engelse benaming 'leac tun' of looktuin was synoniem voor groententuin. Onterecht in vergetelheid

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.