Verlaagde carnitinespiegels en antiepileptica

Regelmatig wordt een verlaagde serumspiegel van carnitine gerapporteerd bij patinten die medicijnen gebruiken tegen epilepsie. Dit wordt met name bij het gebruik van valpronezuur (Depakine) waargenomen. De auteurs stellen zich de vraag of dit veroorzaakt wordt door de antiepileptica of dat dit gerelateerd is aan de ziekte. Om dit duidelijk te krijgen moet de carnitinespiegel gemeten worden voordat met de medicatie wordt begonnen. Dit werd gedaan bij 37 epileptische kinderen in de leeftijd van 1 tot 14 jaar. Geen van de kinderen had een lage carnitinespiegel. Daarna kregen 15 van hen valpronezuur, 14 kregen carbamazepine (Tegretol) en 8 kinderen kregen fenobarbital. Na minimaal 2 maanden medicatie werden de carnitinespiegels opnieuw bepaald. Uit deze metingen bleek dat carbamazepine en fenobarbital geen invloed hadden op de carnitinespiegels, maar dat valpronezuur daarentegen een significante vermindering veroorzaakte van deze spiegels. Het is niet duidelijk wat het klinische gevolg is van lage carnitinespiegels bij epilepsiepatinten. Verlaging van carnitinespiegels door valpronezuur kan duidelijke klinische gevolgen hebben wanneer de carnitinespiegel vóór de therapie al lager is dan normaal, door metabole stoornissen of nutritionele factoren. De onderliggende relatieve hypocarnitinemie zou dan kunnen leiden tot carnitinedepletie en/of levertoxiciteit door valproïnezuur. Dit geldt in het bijzonder voor hele jonge kinderen, die van nature een lagere carnitinespiegel hebben dan oudere kinderen. Het is daarom van belang vóór medicatie met anti-epileptica de carnitinespiegel te bepalen.