Vitamine-inname onder bevolking laag

Een studie uitgevoerd door onderzoekers van het Nederlandse bedrijf DSM Nutritional Products en gepubliceerd in de British Journal of Nutrition laat met behulp van een ingenieuze ‘stoplicht afbeelding’ zien dat de vitamine-inname in ontwikkelde landen onvoldoende is.

De onderzoekers analyseerden gegevens van vier studies uit Duitsland, Engeland, Nederland en de Verenigde Staten. Tot de doelgroep werden personen in de leeftijd van 19 tot 50 jaar gerekend. Gekeken werd naar de nutriënteninname vanuit - eventueel verrijkte - voeding. Voedingssupplementen werden hiervan in eerste instantie uitgesloten. In een latere analyse werd het gebruik van supplementen overigens wel onderzocht. De vitamine-inname werd gegroepeerd op basis van het percentage van de populatie dat een inadequate inname heeft. De Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden (ADH) van het betreffende land waren hierbij de referentiewaardes. In de ‘stoplicht afbeelding’ werden kleuren gebruikt die varieerden van groen (<5% van de populatie heeft een inadequate vitamine-inname) tot rood (>75% van de populatie heeft een inadequate vitamine-inname). De analyse werd uitgevoerd voor tien vitamines: vitamine A, B1 (thiamine), B2 (riboflavine), B3 (niacine), B6 (pyridoxine), foliumzuur, B12, C, D en E.

Hoewel er verschillen zijn tussen landen blijkt de inname van diverse vitamines in een significant deel van de populatie beneden de ADH te liggen. De kloof tussen inname en ADH is het kleinst voor vitamine B3 en het grootst voor vitamine D en in Nederland voor foliumzuur. Het gebruik van voedingssupplementen kan er enigszins aan bijdragen dit gat te dichten. De verschillen in nationale aanbevelingen, lokale voedingsgewoonten en het al dan niet verrijken van levensmiddelen kunnen de variatie tussen landen verklaren.