Voedingsvezel, vooral in roggebrood, verlaagt risico kransvatziekten

Diverse verkennende studies laten een duidelijk beschermend effect zien van voedingsvezels tegen het risico op kransvaatziekten. Onduidelijk bleef welke fractie van de voedingsvezels uit fruit, groenten en granen, namelijk de wateroplosbare of de niet in water oplosbare vezelfractie, hoofdzakelijk effect sorteerden. Een omvangrijk Fins onderzoek, de Alfatocoferol-Bètacaroteen Kanker Preventie Studie, levert een nieuwe bijdrage aan de veronderstelde beschermende effecten van voedingsvezels. Een groep van 21930 rokende mannen, variërend in leeftijd van 50 tot 69 jaar, volgden dagelijks één van de vier volgende suppletieprogramma's: 50 milligram alfatocoferol of 20 milligram bètacaroteen of 50 mg alfatocoferol plus 20 mg bètacaroteen of een placebo. Gedurende vijf tot acht jaar of tot overlijden werden zij medisch gevolgd. Het optreden van kransvaataandoeningen en overlijden hieraan kwam voor bij 1399 respectievelijk 635 mannen. Een belangrijke risicoverlagende factor bleek de consumptie van voedingsvezels. Voor de Finse mannen was dit vooral roggebrood. De gemiddelde inname van vezels bedroeg 26,7 gram per dag. Het Finse roggebrood wordt bereid uit de volle graankorrel onder toevoeging van zuurdesem. Per 100 gram bevat het 9,9 gram vezelstoffen, waarvan 8,2 gram niet in water oplosbaar en 1,7 gram wateroplosbare vezel is. Het relatief risico op overlijden aan een myocardinfarct was 0,45 onder de mannen in het hoogste quartiel van vezelinname, welke gemiddeld 28,9 gram per dag bedroeg, vergeleken met die in het laagste quartiel met gemiddeld 12,4 gram vezels per dag. Gebaseerd op de verkregen gegevens blijkt een toename van de wateroplosbare voedingsvezel van 3,0 gram per dag het risico op overlijden aan myocardinfarct met 27 procent te verminderen. De conclusie luidt dat een verhoogde inname van vezelrijke voedingsmiddelen onafhankelijk van overige risicofactoren, de kans op overlijden door kransvaatziekten substantieel verlaagt.