Vroegere generaties beïnvloeden hedendaags sterftecijfer

De beschikbaarheid van voedsel voor voorgaande generaties is van invloed op het risico van de huidige generatie te overlijden aan hart- en vaatziekten of diabetes. Nakomelingen van mannen die in hun kindertijd weinig te eten hadden, zullen minder snel sterven aan deze aandoeningen. Deze conclusie trokken Zweedse onderzoekers van de Umea universiteit. Zij bekeken de gegevens van mensen geboren in 1890, 1905 en 1920 en hun nakomelingen en keken naar de invloed van de hoeveelheid voedsel die de proefpersonen beschikbaar hadden gedurende de langzame groeiperiode welke vooraf gaat aan de groeispurt. Voor ieder jaar werd deze beschikbaarheid als slecht, matig of goed bestempeld. Onder leiding van dr. Lars Olov Bygren publiceerden de onderzoekers hun resultaten in het European Journal of Human Genetics. De voeding tijdens de kinderjaren bleek een programmerend effect te hebben op het metabolisme. Nakomelingen van mensen die voedselschaarste hadden gekend, waren minder vatbaar voor aandoeningen waarbij calorierijke voeding een rol speelt. Dit gold binnen families vooral voor de mannelijke lijn. Nakomelingen van vaders die voor de groeispurt weinig te eten hadden, overleden minder vaak aan hart- en vaatziekten. Een soortgelijk, maar kleiner effect trad op bij grootmoeders die voedselschaarste hadden meegemaakt. Naarmate de grootvader tijdens zijn jeugd meer voedsel tot zijn beschikking had, overleden juist meer afstammelingen aan diabetes. Het verhoogde risico van overlijden ten gevolge van diabetes kon oplopen tot wel 400%.