Parkinson: verband vitamine C-status en cognitie

Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is de vitamine C-status geassocieerd met het cognitief functioneren. In het onderzoek werd een groep van 215 parkinsonpatiënten vergeleken met 48 gezonde personen. De deelnemers waren in een leeftijd van 50 tot 90 jaar en hun cognitieve status varieerde van normaal, tot milde geheugenklachten en dementie. Bij de deelnemers werd de vitamine C-spiegel gemeten. Er werd geen verschil gezien tussen beide groepen voor wat betreft de gemiddelde vitamine C-spiegel. Wel bleek dat er verhoudingsgewijs meer Parkinsonpatiënten waren met een vitamine C-deficiëntie (<23 μmol/l) dan gezonde controlepersonen (respectievelijk 20% versus 8%). Parkinsonpatiënten met een adequate vitamine C-status scoorden significant beter voor wat betreft het cognitief functioneren. Daarentegen werd een vitamine C-tekort bij Parkinsonpatiënten in verband gebracht met een significant lagere score op cognitieve testen. Ook bleek dat bij patiënten met geheugenklachten sprake was van significant lagere vitamine C-spiegels ten opzichte van patiënten met een normale cognitie. Tevens bleek de uratenconcentratie gerelateerd aan de cognitie; personen met cognitieve problemen hadden significant hogere uratenconcentraties dan Parkinsonpatiënten zonder geheugenklachten. Uraten zijn zouten van urinezuur. De concentraties van uraten was lager bij personen met een hoge vitamine C-spiegel. Een adequate vitamine C-spiegel is gerelateerd aan een lagere uratenconcentratie en een beter cognitief functioneren van personen met de ziekte van Parkinson.