Volop bewijs voor fytotherapie

Fundamenteel wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van geneesmiddelen op basis van kruiden (fytotherapie) is groeiende. Dit stelt Mark Blumenthal, grondlegger van de American Botanical Council. Bewijs voor kruidengeneesmiddelen wordt niet alleen geleverd in gerandomiseerde klinische studies, maar ook in reviews en meta-analyses waarvan de samengestelde uitkomsten op basis van verschillende studies een degelijke en betrouwbare wetenschappelijke basis leveren. Zo is de effectiviteit van sint-janskruid bewezen voor milde tot matige depressies. De plant Bacopa monnieri die gebruikt wordt in de ayurvedische geneeskunde blijkt de cognitie te kunnen verbeteren. Een wortelextract van groot hoefblad (Petasites hybridus) blijkt effectief bij migraine en kaneel verbetert de bloedglucosespiegel. Ook is er bewijs vanuit reviews en meta-analyses voor de effectiviteit van veenbessen bij (de preventie van) recidiverende urineweginfecties, knoflook en flavanolrijke cacaoproducten voor verlaging van de bloeddruk, groene thee voor de preventie van leveraandoeningen en een extract van de zonnehoed (Echinacea purpurea) bij luchtweginfecties. Ondanks het groeiende wetenschappelijke bewijs is er nog een lange weg te gaan. Volgens Blumenthal dringt de voorhanden zijnde kennis van fytotherapie nog onvoldoende door tot gezondheidszorgprofessionals en consumenten. Daarnaast blijft de zuiverheid van grondstoffen die op de internationale markt worden aangeboden een reden voor bezorgdheid. De American Botanical Council beoogt de kwaliteit van fytoproducten te bewaken en betrouwbare informatie te verspreiden over kruidengeneeskunde. De organisatie doet dit onder andere door middel van hun Botanical Adulterants Program en het maandelijkse tijdschrift HerbalGram.