Astmamedicijn blokkeert effect visolie

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

2 min

Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.

Neem een digitaal abonnement  of Inloggen als abonnee
Het gebruik van orale corticosteroïden blokkeert bij astmapatiënten het vermogen van B-immuuncellen om te reageren op biologisch actieve stoffen uit visolie, te weten de Specialised Pro-resolving Mediators (SPM’s) die een ontstekingsremmende werking hebben. In het experiment werden B-immuuncellen van astmapatiënten behandeld met de SPM’s 17-HDHA of RvD1. Van deze SPM’s is aangetoond dat ze de productie van immuunglobuline E (IgE) in B-cellen van gezonde personen verminderd. IgE is bij patiënten met allergische astma verantwoordelijk voor het uitlokken van de allergische reactie. Beide SPM’s leidden bij de meeste astmapatiënten eveneens tot een verminderde IgE-productie in de B-immuuncellen. Daarentegen bleek dat de B-immuuncellen van astmapatiënten die orale corticosteroïden gebruikten ongevoelig waren voor het gunstige effect van de SPM’s. Na deze bevinding onderzochten de wetenschappers het effect van corticosteroïden op B-cellen van gezonde proefpersonen. Ook hier bleek dat corticosteroïden het gunstige effect van SPM’s op de IgE-productie teniet deed. De wetenschappers concluderen dat de biologisch actieve stoffen 17-HDHA en RvD1 uit visolie effectief de IgE-productie kunnen verminderen bij personen met allergische astma. Dit kan echter alleen in het geval er geen hoge dosis corticosteroïden wordt gebruikt. Overigens is de dosis van orale steroïden vele malen hoger dan die van corticosteroïden in inhalatievorm.

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.

Gerelateerde artikelen