Choline beschermt foetus bij virusinfecties

Een adequate cholinestatus van de aanstaande moeder met een doorsnee luchtwegeninfectie kan gerelateerd zijn aan het gedrag van het kind later. Volgens de Amerikaanse Centers for Disease Control (CDC) heeft een prenatale besmetting met COVID-19 geen direct effect op de foetus, maar kan het mogelijk toch de ontwikkeling van het ongeboren kind nadelig beïnvloeden door een inflammatoire respons in de placenta en foetus. Dit kan op eenzelfde manier gebeuren als bij andere veelvoorkomende respiratoire coronavirussen en kan de kans op ADHD, schizofrenie en autisme bij het kind verhogen. Voor het onderzoek werden 43 zwangere vrouwen geselecteerd die in de periode van de zesde tot zestiende zwangerschapsweek een doorsnee virale luchtweginfectie doormaakten. Bij de vrouwen werd in de zestiende zwangerschapsweek de cholinestatus in het bloedserum bepaald. Dit werd ook gedaan bij een controlegroep van 53 gezonde zwangere vrouwen. Toen het nageslacht een leeftijd van drie maanden had bereikt, vulden de moeders een vragenlijst in over het gedrag van hun kinderen. De kinderen van moeders met een adequate cholinespiegel (≥7,5 mM) waren significant aandachtiger en hadden een significant hechtere band met hun ouders dan kinderen waarvan de moeders tijdens de zwangerschap een cholinetekort (<7,5 mM) hadden. Bij de kinderen wiens moeders een adequate cholinespiegel hadden, was geen effect zichtbaar van de doorgemaakte virusinfectie op het gedrag. Dit bleek na vergelijking met kinderen van gezonde moeders. Bij het nageslacht van moeders met een cholinetekort, bleek de infectie echter wel het gedrag te beïnvloeden. Een adequate inname van choline via de voeding en/of supplementen kan beschermend zijn bij de ontwikkeling van de foetus, ook wanneer de aanstaande moeder een luchtweginfectie heeft.