Cortisol: bemiddelaar tussen darm en brein

Het stresshormoon cortisol blijkt een belangrijke functie te hebben als bemiddelaar tussen een specifieke darmbacterie en het brein. De studie werd uitgevoerd bij 24 biggen die via vaginale weg ter wereld kwamen. Biggen vertonen voor wat betreft de darm en hersenontwikkeling veel gelijkenissen met kinderen. Van de biggen werden op een leeftijd van één maand bloed- en ontlastingmonsters geanalyseerd. Met behulp van een statistische methode werd de relatie tussen biomarkers in het bloedserum, darmbacteriën en metabolieten in het brein (neurometabolieten) onderzocht. De wetenschappers ontdekten dat de aanwezigheid van Bacteroides- en Clostridiumbacteriën in de darm voorspellers waren van de concentratie myo-inositol in het brein. Bij een groot aandeel van deze darmbacteriën werd een hogere concentratie van deze neurometaboliet gezien. Butyricimonas- en Ruminococcusbacteriën waren voorspellers voor de neurometaboliet n-acetylaspartaat (NAA). Wanneer Butyricimonas rijkelijk aanwezig was in de ontlasting, was de concentratie NAA in de hersenen hoger. Het omgekeerde was het geval voor Ruminococcus. Bovendien werden relaties gezien tussen de darmbacteriën en de concentraties serotonine en cortisol in het bloedserum. Bacteroides stond in verband met hogere serotoninespiegels. Ruminococcus voorspelde lagere concentraties van serotonine en cortisol. Er werd geen relatie gezien tussen Clostridium en Butyricimonas en beide stoffen. Nadere analyse toonde dat Ruminococcus indirect met het brein communiceert via cortisol. De studie legt bloot op welke wijze darmbacteriën de hersenontwikkeling kunnen beïnvloeden. Opvallend is dat de onderzochte neurometabolieten in afwijkende concentraties aanwezig zijn bij personen met autisme.