Darmflora en verslaving aan cocaïne

Cocaïne leidt tot een toename van de concentratie noradrenaline in de darm en bevordert de kolonisatie van Proteobacteriën. Een groter aandeel van deze darmbacteriën verhoogt de verslavingsgevoeligheid, zo blijkt uit een muizenexperiment.

Uit het experiment bleek dat de concentratie van de neurotransmitter noradrenaline, belangrijk voor beweging en gedrag, aanzienlijk hoger was in de darm van muizen die met cocaïne werden behandeld ten opzichte van muizen die niet aan cocaïne waren blootgesteld. De toename van noradrenaline leidde tot een verhoging van Proteobacteriën in de darm. Vervolgens testten de onderzoekers hoe deze verschuiving in de darmflora de reactie van de muizen op cocaïne beïnvloedde. Het stimulerende middel leidde tot een verhoogde beweeglijkheid van muizen met een hoger aandeel Proteobacteriën onder invloed van cocaïne. De proteobacteriën verlaagden de concentratie van de neurotransmitter glycine in de darm, omdat ze de neurotransmitter als stikstofbron gebruikten. Glycine-depletie bleek de verslavingsgevoeligheid te verhogen, terwijl aanvulling van glycine gepaard ging met minder verslavingsgedrag.

Een toename van noradrenaline in de darm onder invloed van cocaïne bevordert de groei van specifieke darmbacteriën. Deze microben eten het aminozuur glycine op met als gevolg een versterking van het verslavingsgedrag.