Darmmicrobiota en dikkedarmkanker

Er is toenemend bewijs voor een rol van de darmmicrobiota en hun metabolieten bij het ontstaan van dikkedarmkanker. Dit is de conclusie van Japanse wetenschappers die hun onderzoek publiceerden in Nature Medicine. Voor de studie werden ontlastingsmonsters van meer dan zeshonderd patiënten geanalyseerd die een colonscopie ondergingen. De karakteristieken van de darmflora en metabolieten werden gerelateerd aan vroege kenmerken van dikkedarmkanker zoals de aanwezigheid van een intramucosaal carcinoom of een adenomateuze poliep (poliep met onrustige cellen). De wetenschappers zagen specifieke afwijkingen in de darmmicrobiota bij personen met een intramucosaal carcinoom of adenomateuze poliep. Bij de ontwikkeling van een intramucosaal carcinoom tot dikkedarmkanker was sprake van een significant hoger aandeel van de Fusobacterie nucleatum. Bovendien bleek bij aanwezigheid van meerdere intramucosaal carcinomen en adenomateuze poliepen sprake van significant hogere aandelen van Atopobium parvulum en Actinomyces odontolyticus. Metaboloomanalyse toonde dat de concentraties van vertakte aminozuren en fenylalanine significant waren toegenomen in intramucosaal carcinomen. Bij de aanwezigheid van een dergelijk carcinoom of poliepen werden significant hogere concentraties galzuren waaronder deoxycholinezuur gezien. Het onderzoek suggereert dat veranderingen in de darmmicrobiota en de productie van metabolieten gerelateerd zijn aan vroege kenmerken van dikkedarmkanker. De resultaten kunnen van belang zijn voor tijdige diagnostiek en mogelijke behandeling van dikkedarmkanker.