Vitamine C bij de preventie van maagkanker

Wanneer afzonderlijke bestanddelen van de voeding onderzocht worden op mogelijke chemopreventieve effecten ten aanzien van kanker, wordt een sterke associatie gevonden voor vitamine C. Maar een moeilijkheid voor stellige uitspraken hieromtrent vormt het niet met zekerheid kunnen bepalen van de vitamine-C-status van het individu. De plasmawaarde voor vitamine C is op zijn best genomen een beperkte indicator voor de algehele vitamine-C-status. Twee wetenschappelijke rapporten van gastro-enterologen uit Leeds (Verenigd Koninkrijk) maken een relatie tussen vitamine C en maagkanker aannemelijk. Liggen de plasmawaarden voor vitamine C boven een bepaalde grenswaarde, dan is de gezonde maagwand in staat hoge gehalten in het maagsap te concentreren. In geval van infectie van de maagwand met de bacterie Helicobacter pylori, door velen beschouwd als een risicofactor voor maagkanker, daalt de vitamine-C-concentratie in het maagsap tot bijna nul. Dergelijke lage concentraties vitamine C worden ook waargenomen bij andere aandoeningen welke predisponeren voor maagkanker. Tot deze aandoeningen behoren atrofie van het maagslijmvlies, intestinale metaplasie en een maagoperatie. Een studie in Zweden liet zien dat een langdurige inname van vitamine C correleerde met een verlaagd risico op maagkanker. De correlatie was het sterkst voor een periode van twintig jaar verhoogd vitamine C gebruik. Indien vitamine C een beschermende werking uitoefent ten aanzien van het krijgen van maagkanker, dan zou dit betrekking moeten hebben op het vroege stadium van het meervoudig proces dat tot kanker leidt. De auteur geeft de voorkeur aan een algehele verhoging van de consumptie van groenten en fruit, boven het slikken van vitamine C tabletten. Inmiddels is een Europese studie in uitvoering, waarin suppletie met vitamine C plus het elimineren van de ziekteverwekker Helicobacter pylori bij patiënten met metaplasie van het maagslijmvlies wordt onderzocht.