Fecale transplantatie: op zoek naar ‘superdonoren’

Wetenschappers van de University of Auckland in Nieuw-Zeeland hebben ontdekt waarin een ‘superdonor’ zich onderscheidt van een ‘gewone donor’ voor wat betreft fecale transplantatie. De resultaten werden gepubliceerd in een review. De effectiviteit van fecale transplantatie is reeds bewezen bij een recidiverende infectie van Clostridium difficile. Bij andere aandoeningen zijn de resultaten wisselend en sterk afhankelijk van de donor. Zo kan het succes van transplantatie verdubbelen wanneer de bacteriën afkomstig zijn van een ‘superdonor’. Het proces van fecale transplantatie wordt volgens de wetenschappers beïnvloed door twee stappen. Allereerst moeten de getransplanteerde darmbacteriën worden geïmplementeerd in de gastheer. Vervolgens moet de microbiota van de gastheer zich uitbreiden. Een vergelijking van de microbiotaprofielen van verschillende donoren laat zien dat een hoge diversiteit van de darmflora een voorspeller is voor een succesvolle transplantatie. Ook ontdekten de wetenschappers dat ‘superontlasting’ belangrijke bacteriën bevat die gunstige stoffen produceren zoals butyraat (boterzuur). Bovendien blijkt dat omgevingsfactoren zoals de aanwezigheid van DNA en virussen van invloed kunnen zijn. Tenslotte blijkt de gastheer het succes van transplantatie te beïnvloeden. Door een genetisch verschil tussen donor en ontvanger kan een immuunrespons in de darm van de gastheer optreden wat de transplantatie negatief kan beïnvloeden. Ook heeft het voedingspatroon invloed op het succes van fecale transplantatie. De bevindingen maken het mogelijk het succes van fecale transplantatie te verhogen door bijvoorbeeld donoren vooraf te selecteren op de aanwezigheid van specifieke darmbacteriën.