IJzertekort beïnvloedt hersenstructuur

De ijzerconcentratie in de hersenen tijdens de adolescentie heeft een belangrijke invloed op de hersenstructuur en daarmee gepaard gaande de cognitie, neurologische ontwikkeling en degeneratie.

De onderzoekers analyseerden MRI-scans van 615 gezonde tweelingen, broers en zussen met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar. Van hen ondergingen 574 proefpersonen nog een andere scan waarmee de connecties en de sterkte van met myeline omgeven zenuwverbindingen inzichtelijk werden gemaakt. Op 12-, 14- en 16-jarige leeftijd was al eerder de transferrineconcentratie (ijzertransporterend eiwit) bepaald om te achterhalen of de toenmalige beschikbaarheid van ijzer effect had op de ontwikkeling van de hersenen.

Een verhoogd transferrinegehalte tijdens de adolescentie was gerelateerd aan een andere structuur in delen van het brein die gevoelig zijn voor degeneratieve veranderingen. Een verhoogde transferrineconcentratie is een symptoom van een ijzerarm voedingspatroon. De relatie tussen transferrine en de microstructuur van het brein bleek sterk en werd mede beïnvloed door specifieke genen. Een polymorfisme van het gen HFE - dat van invloed is op het transferrinegehalte in het bloed - was gerelateerd aan een verminderde kracht van de myelinevezels. IJzer speelt een belangrijke rol in de productie van myeline. De proefpersonen vertoonden echter nog geen symptomen van cognitieve achteruitgang.

Volgens de onderzoekers is een lage ijzerconcentratie tijdens de adolescentie een aanslag op de ijzervoorraad die op latere leeftijd van belang is om cognitieve beperkingen te voorkomen.