Inname micronutriënten in EU adequaat?

In de huidige studie werd de prevalentie van een inadequate inname van micronutriënten vergeleken tussen diverse Europese landen.

Voor de studie werden experts van diverse landen gevraagd data aan te leveren over de voedselconsumptie in het betreffende land. Van acht landen, te weten België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Polen, Engeland en Spanje werden de juiste gegevens aangeleverd. De data werden opnieuw geanalyseerd en er werd een indeling gemaakt naar leeftijdsgroepen en geslacht. De verzameling van informatie gebeurde op verschillende manieren zoals bijvoorbeeld door het bijhouden van 24-uurs voedingsdagboeken. De inname van de vitamines A, B1, B2, B6, B12, C, D, E en foliumzuur en de mineralen calcium, koper, ijzer, magnesium, kalium, selenium, zink en jodium werd vergeleken met de gemiddelde behoefte (Estimated Average Requirement, EAV) en de minimale noodzakelijke inname (Lower Reference Nutrient Intake, LRNI). Ook werd rekening gehouden met de inname uit voedingssupplementen en het feit dat met behulp van voedingsvragenlijsten vaak sprake is van onderschatting.

Volgens de resultaten is de kans op een inadequate inname van vitamines uit de voeding minimaal in de deelnemende Europese landen. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen en geslachten. Vitamine D vormde hierop een uitzondering. Het percentage beneden de LRNI bedroeg meer dan 75%. Voor de mineralen was de kans op een inadequate inname afhankelijk van leeftijdsgroepen. De gemiddelde inname van selenium was in bijna alle landen lager dan de EAV. Hetzelfde gold voor de inname van jodium bij kinderen en bij volwassenen in Frankrijk en Duitsland. Adolescente meisjes in Denemarken, Frankrijk, Polen en Engeland hadden een grote kans op een onvoldoende magnesiuminname. Ook hadden veel adolescente meisjes en vrouwen een inadequate ijzerinname.

De studie geeft - ondanks zijn beperkingen - enigszins inzicht in de inname van micronutriënten uit de voeding in diverse Europese landen.