Prognose borstkanker gunstiger bij carotenoïdenrijke voeding

Borstkankerpatiënten die oestrogeenreceptoren op de borstkankercellen hebben vertonen een hogere overlevingskans en een betere respons op hormoontherapie dan patiënten die borsttumoren hebben die geen oestrogeenreceptoren bevatten. Rock en medewerkers onderzochten onder borstkankerpatiënten de eventuele relatie tussen carotenoïden, vitamine A en de oestrogeenreceptorstatus (ER-status) van hun tumoren. Hiertoe werd het verband tussen voedingspatroon en ER-status bekeken (bij 142 patiënten) en ten tweede het verband tussen ER-status en de plasmaconcentraties van totaal carotenoïden, vitamine A en vitamine E (bij 149 patiënten). Uit het eerste deel van het onderzoek bleek dat een ER-positieve status gerelateerd was aan o.a. de inname van carotenoïden uit voeding en de consumptie van gele groene groenten. De ER-positieve status nam af in overeenstemming met het aantal jaren van het gebruik van orale anticonceptiva en de inname van vitamine A. In het tweede deel van de studie werd een sterke en onafhankelijke relatie gevonden tussen carotenoïdeninname uit voeding, plasmaspiegels van luteïne en positieve ER-status. Vitamine-A-rijke (dierlijke) voedingsmiddelen en bètacaroteen uit supplementen gaven in deze studie een negatief effect te zien op het aantal oestrogeenreceptoren. Aangetoond is dat de vorming van oestrogeenreceptoren in borsttumoren in hoge mate samenhangt met de mate van celdifferentiatie. De onderzoekers vermoeden dat carotenoïden de expressie van oestrogeenreceptoren in borstcellen verhogen via hun stimulerende werking op de celdifferentiatie.