Rol voor carnitine bij autisme?

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker Gert Schuitemaker

Onder redactie van Dr. Gert Schuitemaker

2 min

Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.

Neem een digitaal abonnement  of Inloggen als abonnee
Een wetenschapper van het Texas Children’s Hospital in de Verenigde Staten vermoedt dat een tekort aan carnitine in het brein wel eens een oorzaak kan zijn van autisme. De hypothese moet nog getest worden bij dieren en bij families waarin autisme voorkomt. Vrijwel alle pasgeborenen komen ter wereld met een adequate hoeveelheid carnitine, omdat deze stof de placenta kan passeren. Ook moedermelk en zuigelingenvoeding bevat een adequate hoeveelheid carnitine voor de eerste levensmaanden. Wanneer echter wordt overgegaan op vaste voeding, kan een tekort aan de stof ontstaan. Toeval is dat juist in deze leeftijdscategorie - tussen zes en achttien maanden - de eerste kenmerken van autisme zichtbaar worden. Veelal krijgen de kinderen van deze leeftijd fruit-, graan- en groentehapjes die vrijwel geen carnitine bevatten. Pas later wordt vlees aan de voeding toegevoegd dat de belangrijkste bron is van carnitine. Er zijn reeds aanwijzingen dat een tekort aan carnitine in het brein betrokken is bij het ontstaan van autisme. Zo blijkt dat een defect van het TMLHE-gen ertoe leidt dat het lichaam niet in staat is carnitine te produceren. Dit gendefect wordt bij 1 op de 350 mannen aangetroffen en kan verklaren waarom jongens een grotere kans hebben op de aandoening dan meisjes. De hypothese moet nog getest worden, maar mogelijk kan verrijking van babyvoeding met carnitine de kans op een bepaalde vorm van autisme verkleinen.

Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief en blijft op de hoogte van het laatste orthomoleculaire nieuws.

Gerelateerde artikelen