Selenium is van invloed op de gemoedstoestand

In 1991 publiceerden Benton en Cook van het University College in Swanson (Verenigd Koninkrijk) over de relatie tussen seleniumstatus en gemoedstoestand. Zij hadden gevonden dat inname van 100 microgram selenium per dag uit een gistpreparaat een algehele verbetering van de mentale gesteldheid gaf. Opvallend was de afname van angstgevoelens. De mate van verbetering was omgekeerd evenredig met de oorspronkelijke seleniumstatus van de proefpersoon. Hoe lager de seleniumstatus hoe groter de geconstateerde verbetering. De resultaten trokken de belangstelling van twee centra voor humane voedingsresearch in de Verenigde Staten. In het Grand Forks Center in Noord-Dakota (Verenigde Staten) voerden Penland en Finley een studie uit met 30 gezonde mannen. Zij kregen gedurende 105 dagen een seleniumrijke voeding (240 microgram selenium per dag) of een seleniumarme voeding (28 microgram selenium per dag). Wekelijks ingevulde vragenformulieren gaven een indruk van hun gemoedstoestand. Beoordeeld werd op zes onderdelen, zoals helder denkend tegen verward, kalm tegen gedeprimeerd en meegaand tegen vijandig. Mannen in de seleniumverrijkte groep rappor-teerden een lichte verbetering op alle zes onderdelen van de test. Mannen in de seleniumverrijkte groep waren helderder en evenwichtiger dan de deelnemers in de seleniumarme groep. Gelijksoortige resultaten werden verkregen aan het Western Center in San Francisco. Een groep van elf mannen kreeg 13 of 356 microgram selenium per dag gedurende 99 dagen. Hier waren de resultaten minder uitgesproken dan in de voorgaande studies. In de groep die weinig selenium kreeg bestond de tendens tot lagere scores voor de gemoedstoestand. De verzamelde resultaten van genoemde studies wijzen in de richting van een speciale rol voor selenium in de hersenen. Personen met een lagere seleniumstatus kunnen vaker last hebben van mentale depressies.