Suppletie gunstig bij TBC in Tanzania

Patiënten met tuberculose zijn gebaat bij suppletie met micronutriënten, zo bleek uit een studie van de Harvard School of Public Health in de VS.
De studie betrof 887 patiënten met longtuberculose, van wie 471 HIV-positief, uit Dar es Salaam, Tanzania. Gelijktijdig met de aanvang van een op tuberculose gerichte chemotherapie, kreeg de ene helft een placebo en de andere helft een dagelijkse suppletie van vitamine A (5000 IE), vitamine B1 (20 mg), vitamine B2 (20 mg), vitamine B6 (25 mg), niacine (100 mg), vitamine B12 (25 mcg), vitamine C (500 mg), vitamine E (200 mg) en selenium (100 mcg). Ze werden gedurende gemiddeld 43 maanden gevolgd.
De suppletie bleek het risico van herhaalde tuberculose in de totale suppletiegroep met 45% te verlagen. Als alleen naar de gesuppleerde HIV-positieve patiënten werd gekeken was deze risicodaling zelfs 63%. Daarnaast werd een positief effect gezien op het immuunsysteem, wat zich uitte in verbeterde CD3+- en CD4+-tellingen. Onder de gesuppleerde HIV-negatieve patiënten bleek er tijdens de onderzoeksperiode minder vaak sprake te zijn van genitale ulcers en het optreden van tuberculose buiten de longen. Ook zorgde de suppletie, onafhankelijk van de HIV-status, voor een 57% verlaagd optreden van perifere neuropathie. Er werden echter geen significante effecten geconstateerd op het gebied van gewichtstoename, lichaamssamenstelling, bloedarmoede of HIV-load.