Te weinig aandacht voor sekseverschil in onderzoek

In onderzoeken naar de invloed van voeding op ziekten is nog te weinig aandacht voor man-vrouw-verschillen. 

Wetenschappers analyseerden voor hun review beschikbare literatuur over sekseverschillen en hun invloed op de relatie tussen voeding en ziekten. 

Het Amerikaanse National Institutes of Health (NIH) gaf pas in 1993 voor het eerst toestemming voor de inclusie van vrouwen in klinische onderzoeken en vanaf 2016 adviseerde NIH om de sekse als variabele op te nemen in analyses en rapportages. Uit een rapport uit 2020 bleek echter dat slechts de helft van de ondervraagde Amerikaanse wetenschappers aangaf onderzoeksresultaten te analyseren op geslacht. 

Er is toenemend bewijs dat de invloed van voeding en voedingsstoffen op het ziekterisico deels wordt beïnvloed door het geslacht. Dit komt door bestaande verschillen tussen mannen en vrouwen in lichaamssystemen zoals het hart, vetweefsel, immuunsysteem, het metabolisme en de invloed van geslachtshormonen. 

Het is reeds bekend dat hartklachten zich bij vrouwen anders uiten dan bij mannen. Ook blijkt dat vrouwen een groter obesitasgerelateerd diabetesrisico hebben dan mannen. Aangezien voeding een prominente rol speelt bij het ontwikkelen van deze cardiometabole aandoeningen, kunnen sekseverschillen als reactie op voeding mogelijk de man-vrouw-verschillen bij deze aandoeningen deels verklaren. Vrouwen hebben ten opzichte van mannen bijvoorbeeld hogere concentraties meervoudig, onverzadigde vetzuren zoals docosahexaeenzuur (DHA). Ook is er bewijs dat vrouwen gunstiger reageren op de inname van polyfenolen en mogelijk ook prebiotische vezels. 

Om de effectiviteit van voedingsinterventies te verbeteren, moet in onderzoeken meer aandacht komen voor man-vrouw-verschillen.