Transgenerationeel effect van choline

Cholinesuppletie verkleint de kans op de ziekte van Alzheimer in opeenvolgende generaties, zo blijkt uit een muizenexperiment. Choline is in staat om homocysteïne om te zetten in methionine en kan daarmee de kans op de aandoening halveren. In het experiment werd het effect van cholinesuppletie op het geheugen getest in twee opeenvolgende generaties van APP/PS1-muizen die genetisch gevoelig zijn voor Alzheimer. Muizen kregen op een leeftijd van 2,5 maanden cholinerijke voeding, vervolgens werden muizen van beide geslachten bij elkaar gezet om te paren. De daaropvolgende generatie muizen (Gen-1 muizen) werd uitsluitend aan cholinerijke voeding blootgesteld tijdens de zwangerschap en lactatieperiode. Na de lactatieperiode (vanaf de 21^e levensdag) kregen ze cholinearme voeding gedurende de rest van hun leven. Er werd vervolgens een tweede generatie muizen (Gen-2 muizen) gekweekt. Deze muizen kregen nooit choline. Bij zowel de Gen-1- als Gen-2-muizen werd minder amyloïde plaquesvorming gezien en een verminderde activering van microglia. Dit ging gepaard met een betere cognitie op oudere leeftijd. Deze veranderingen werden gerelateerd aan een lagere homocysteïnespiegel in het brein bij beide generaties. Analyse van hersenweefsel van de muizen toonde bovendien dat choline significant een epigenetische invloed had op de expressie van 27 genen in de hippocampus. Het betrof onder andere genen die betrokken zijn bij ontsteking en afsterven van neuronen. De resultaten tonen een transgenerationeel effect van choline en suggereren dat cholinerijke voeding bij opeenvolgende generaties bescherming biedt tegen de ziekte van Alzheimer.