Verhoogd risico hartontsteking na mRNA-vaccin

Een mRNA-vaccin tegen het SARS-CoV-2 virus verhoogt de kans op een ontsteking van de hartspier (myocarditis) of hartzakje (pericarditis). Vooral jongemannen in een leeftijd van 16 tot 24 jaar hebben kans op deze bijwerking.

Voor de meta-analyse werden de gegevens van vier cohortstudies samengevoegd. Het betrof in totaal meer dan 23 miljoen deelnemers vanaf een leeftijd van twaalf jaar. De deelnemers werden gevolgd vanaf 27 december 2020 tot uiterlijk het einde van de studie (5 oktober 2021). Er werd gebruikgemaakt van de gezondheidsregisters van Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland om informatie over vaccinatie en ziekenhuisopnames als gevolg van myo-/pericarditis te verkrijgen. Er werd een vergelijking gemaakt in incidentie in de periode van 28 dagen na vaccinatie met ongevaccineerden.

Binnen 28 dagen na vaccinatie met twee dezelfde typen vaccins, was de tweede dosis geassocieerd met een significant hogere incidentie van myocarditis. Bij personen die het mRNA-vaccin bnt162b2 (Pfizer) kregen was de incidentie van myocarditis met 1,75 significant hoger dan bij ongevaccineerden. Voor het mRNA vaccin mRNA-1273 (Moderna) was de incidentie 6,57 keer hoger. Voor jongemannen in een leeftijd van 16 tot 24 jaar was de incidentie van myocarditis voor het Pfizer- en Modernavaccin respectievelijk 5,31 en 13,83 keer hoger ten opzichte van ongevaccineerde leeftijdgenoten. De bevindingen voor pericarditis waren vergelijkbaar. Overigens werden ook na een eerste dosis verhoogde incidenties van myo- en pericarditis gezien. 

Zowel een eerste als tweede dosis van een mRNA-vaccin is geassocieerd met een significant verhoogd risico op myo- en pericarditis. Dit geldt vooral voor jongemannen. Dit risico moet worden afgewogen tegen de voordelen van bescherming tegen een ernstige SARS-CoV-2 infectie.