Verstoring van het aminozuur-evenwicht bij ME

In een onderzoek bij 21 patiënten met ME (het chronische vermoeidheid syndroom) werd bij 15 van deze patiënten een abnormaal aminozuur-uitscheidingspatroon gevonden, waarbij de uitscheiding van bepaalde aminozuren zowel verhoogd als verlaagd kon zijn. In de controle groep werd slechts bij vier van de twintig proefpersonen een afwijkende aminozuuruitscheiding gevonden. Deze verstoringen in het aminozuurvenwicht kunnen gedeeltelijk het gevolg zijn van virale infecties die darmschade veroorzaken, waardoor een abnormaal klein resorptie-vermogen van de darmen kan zijn ontstaan. Veel aminozuren waren verlaagd bij deze ME patiënten, maar vooral methionine sprong er uit. Een tekort aan dit aminozuur werd geconstateerd bij meer dan de helft van de patiënten. Fenylalanine was een tweede aminozuur waarvoor een deficiëntie werd waargenomen, maar dit was slechts bij 3 van de 21 onderzochte patiënten het geval. Valine viel daarentegen op doordat een verhoogd niveau werd gevonden bij vier van de patiënten, er kan echter ook juist deficiënt zijn. Een mogelijke verklaring voor de lage methionine status kan de rol zijn die dit aminozuur speelt bij de detoxificatie (ontgifting) van xenobioten (levensvreemde, kunstmatige stoffen) zoals aromaten en organochlorines. Methionine is eveneens betrokken bij antioxidant processen bij de invang van vrije radicalen. Methionine is een zwavelhoudend essentieel aminozuur dat in het menselijke lichaam drie belangrijke functies vervult: 1) Als S-adenosylmethionine fungeert het als methylgroepdonor in een grote verscheidenheid aan transmethyleringsreacties, met name in de hersenen. 2) Het kan als donor van sulfydrylgroepen optreden, behulpzaam bij de detoxificatie van xenobioten in de lever. 3) Het is een essentiële precursor (voorloper) van andere zwavelhoudende aminozuren, met name van cysteïne en taurine. Tevens is het een precursor voor de synthese van het tripeptide glutathion (L-glutamyl-L-cysteïnyl-glycine). Glutathion speelt een voorname rol in het antioxiderend vermogen van het lichaam. Van methionine is ook bekend dat het het niveau van circulerend histamine kan verlagen door de afbraak ervan te stimuleren. Het is mogelijk met betrekking tot ME dat een aanzienlijke afname van de methionine concentratie gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de depressieve en allergische symptomen van deze ziekte. Patiënten met ME lijken een verminderde antioxidanten status te hebben, gemeten als erythrocyten glutathion peroxidase. Een tekort aan vitamine B6 kan de uitscheiding van valine verhogen, terwijl een tekort aan zink kan leiden tot een verminderde opname van de vertakte keten aminozuren. Tekenend is dat veel patiënten met ME verklaren dat breed spectrum aminozuur preparaten hun conditie doen verbeteren. Als een deel van het absorptie probleem veroorzaakt wordt door darm beschadigingen, dan is er een aantal manieren om het herstel te bevorderen. Eén daarvan is het gebruik van de cytoprotectieve (celbeschermende) stof tri-kalium-di-citrato-bismuthaat.