Vetten uit vis beschermen longen van rokers

Rokers die veel vis eten, beschermen zich daarmee mogelijk tegen obstructieve longziekten, zoals bronchitis. Tot deze conclusie is een groep onderzoekers gekomen na een bevolkingson­derzoek onder bijna 9000 rokers en exrokers. Aan de deelnemers werd ge­vraagd hoe vaak zij vis aten en of zij aan obstructieve longziekten leden. Tevens werd hun longfunctie onderzocht. 667 van de personen meldden symptomen die kenmerkend zijn voor chronische bronchitis, bij 185 personen werd door artsen een longemfyseem vastgesteld en bij 197 personen werden bij het longfunctieonderzoek obstructieve longziekten gevonden. De personen die vier maal per week vis aten - het meest werd tonijn uit blik genomen - hadden half zo vaak obstructieve longziekten als personen die zelden vis aten. Meer algemeen werd een afname van het risico op obstructieve longaandoeningen gevonden bij een toename van de consumptie van visolie met daarin het EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur). In een aanvullend onderzoek bij niet-rokers vonden de wetenschappers een betere longfunctie naargelang meer vis genomen werd. Als verklaring voor het gevonden verband tussen de consumptie van vis en de kans op obstructieve longziekten bij (ex)rokers, geven de onderzoekers dat door roken de kans op longaandoeningen toeneemt, onder andere doordat roken bepaalde ontstekingsreacties in de longen bevordert. Vetten uit vis kunnen tegen deze ontstekingsreacties beschermen.