Vrouwen minder bezorgd om hartaanval

Mannen zijn de grote risicogroep voor een hartaanval. Een blik op de statistieken leert ons dat een hartaanval ook doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen is. Dit brachten onderzoekers naar voren op een persconferentie van the American College of Obstetricians and Gynecologists in Manhattan. Dr. Vicky L. Seltzer ontdekte naar aanleiding van een enquête dat vrouwen zich minder druk maken om het krijgen van een hartaanval dan mannen. Het bleek dat van de 1.000 ondervraagden de mannen dachten dat zij in 65% van de gevallen een grotere kans op een hartaanval hadden dan vrouwen. De vrouwen maakten zich minder zorgen. Zij meenden in 38% van de gevallen meer risico te lopen. Seltzer ontdekte verder dat vrouwen, vergeleken met mannen minder snel hulp zoeken na een hartaanval. Ook acht zij het waarschijnlijk dat 35% van de hartaanvallen onder vrouwen niet eens gemeld wordt bij de huisarts. Volgens dr. Vivian M. Dickerson kunnen vrouwen gemakkelijk de kans op een hartaanval verminderen. Wanneer ze bijvoorbeeld stoppen met roken en meer gaan bewegen, kunnen ze het risico al in tienvoud verminderen. In het algemeen raadt Dickerson aan om 5 à 6 maal per week een half uurtje aan lichaamsbeweging te doen. 'Maar let er wel op om niet tot uitputting door te gaan', voegt Dickerson hieraan toe. Een goede graadmeter is het normaal kunnen blijven praten tijdens de lichaamsbeweging. Dickerson is verheugd te horen dat de FDA tegenwoordig aspirine als middel tegen hart- en vaatziekten beschouwt. Aspirine werkt zowel preventief als risicoverminderend bij hartaandoeningen. Andere factoren die meespelen bij de kans die vouwen op een hartaanval lopen, zijn gebruik van de pil en oestrogeenbehandeling. Volgens dr. Rogerio A. Lobo lopen vrouwen geen verhoogde kans op hart- en vaatziekten bij pilgebruik. Hij denkt zelfs dat pilgebruik door de HDL-verhogende werking een positieve bijdrage levert aan de preventie van hartziekten. Ook ten aanzien van oestrogeenbehandelingen en de kans op een hartaanval is hij positief. In vele kleine onderzoeken is aangetoond dat deze behandelingen een beschermende werking hebben. Toch zijn er lange termijnonderzoeken nodig om uitsluitsel hierover te geven. Tenslotte geeft Lobo aan dat veel artsen te weinig weten over de hormonale risico’s van vrouwen. Zo kan bijvoorbeeld het polykystisch-ovariumsyndroom (ziekte van Stein-Leventhal) zorgen voor een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Niet iedere arts weet dat deze bekende aandoening deze risico’s met zich meebrengt, aldus Lobo.