Geen verband serotonine en depressie

De hypothese dat depressie veroorzaakt wordt door een serotoninetekort, lijkt niet langer stand te houden. Een meta-analyse toont geen consistent verband tussen een verlaagde serotonineactiviteit of -concentratie en een depressie.

Voor de meta-analyse werden in de medische databanken PubMed, Embase en Psycinfo relevante studies geselecteerd. Het betrof uiteindelijk zeventien studies waaronder reviews, meta-analyses en een genetische studie. 

Twee meta-analyses met overlappende onderzoeken naar de serotoninemetaboliet 5-HIAA, waarvan de grootste studie met duizend proefpersonen, lieten geen verband zien met depressie. 5-HIAA komt vrij wanneer serotonine wordt afgebroken. Een andere meta-analyse waarin de resultaten waren samengevoegd van cohortstudies liet geen verband zien tussen de serotoninespiegel in het bloedplasma en het risico op een depressie. Er waren wel aanwijzingen dat een lage serotoninespiegel gerelateerd is aan het gebruik van antidepressiva. Twee meta-analyses naar de 5-HT1A receptor lieten zwakke en inconsistente aanwijzingen zien voor een verminderde binding van serotonine in sommige hersengebieden. Eveneens was er zwak bewijs voor een relatie tussen de serotonine-transporter SERT-binding en depressies, zo bleek uit drie meta-analyses. In één meta-analyse werd gekeken naar tryptofaandepletie als oorzaak van depressie. Tryptofaan wordt in het lichaam omgezet in serotonine. Bij gezonde proefpersonen werd geen relatie gezien tussen tryptofaan en depressieve klachten. Enkel bij personen met een familiegeschiedenis van depressie werd een zwak verband gezien. Tenslotte liet ook de genetische associatiestudie met meer dan 115.000 deelnemers geen interactie zien tussen genotype, stress en depressie. 

De belangrijkste gebieden van serotonineonderzoek leveren geen consistent bewijs voor een verband tussen serotonine en depressie en geen steun voor de hypothese dat depressie wordt veroorzaakt door een verlaagde serotonineactiviteit of -concentratie.