Minder kans op astma met omega-3 gen-afhankelijk

Een adequate inname van omega 3-visvetzuren verkleint de kans op astma bij kinderen met de helft. Dit geldt echter alleen bij kinderen met een specifieke genvariant. Er werden gegevens gebruikt van de langlopende cohortstudie ‘Avon Longitudinal Study of Parents and Children’. In deze studie werden zwangere moeders en hun nageslacht gevolgd vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw. Op zevenjarige leeftijd van de kinderen werd met behulp van voedingsvragenlijsten nagegaan hoeveel vis ze aten. Op basis hiervan werd de inname van de omega 3-visvetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) geschat. Dit werd vervolgens gerelateerd aan de kans op astma op elf- of veertienjarige leeftijd. In totaal namen meer dan 4500 kinderen deel aan het onderzoek. Er werd geen verband gezien tussen de inname van EPA en DHA uit vis en het risico op astma. Wanneer echter naar de groep kinderen met een specifieke genvariant (FADS-genotype) werd gekeken, dan bleek een hoge inname van omega 3-visvetzuren significant de kans op astma te verkleinen. Ten opzichte van kinderen met een lage omega 3-inname was de kans op astma met de helft kleiner. Meer dan de helft van de kinderen had deze variant van het Fatty Acid Desaturase gen (FADS-gen) dat geassocieerd is met een lagere bloedconcentratie van omega 3-visvetzuren. Eenzelfde resultaten werden gevonden in de Zweedse cohortstudie BAMSE. Een hoge inname van omega 3-visvetzuren kan bij kinderen met een variant van het FADS-gen mogelijk de kans op astma verkleinen.