Specifieke microbiota gelinkt aan depressie

Wetenschappers van de Katholieke Universiteit Leuven hebben een direct verband ontdekt tussen depressies en de afwezigheid van specifieke darmbacteriën. De resultaten van het onderzoek werden gepubliceerd in Nature Microbiology. De wetenschappers maakten gebruik van gegevens van meer dan duizend proefpersonen die deelnamen aan de Flemish Gut Flora Project. Ontlastingmonsters van de deelnemers werden geanalyseerd en gelinkt aan de aanwezigheid van een - door een arts gestelde diagnose - depressie. Hetzelfde werd gedaan met een groep van ruim duizend Nederlanders die deelnamen aan het LifelinesDEEP-cohort en personen met een ernstige depressie die verbleven in het ziekenhuis van Leuven. Het bleek dat twee specifieke bacteriesoorten in alle drie groepen nauwelijks aangetroffen werden in de ontlasting van depressieve personen. Het betrof de darmbacteriën Dialister en Coprococcus en het maakte hierbij niet uit of de personen al dan geen antidepressiva gebruikten. Wanneer gekeken werd naar de kwaliteit van leven van de patiënten bleek dat de bacteriën frequenter aanwezig waren bij patiënten die een hoge levenskwaliteit rapporteerden ten opzichte van personen die aangaven een slechte kwaliteit van leven te hebben. De studie toont geen oorzakelijk verband. Het is dus nog onduidelijk of een gebrek aan de specifieke bacteriestammen tot een depressie leidt of andersom.