Per 48 uur kun je als gast 2 artikelen gratis lezen; dit is gratis artikel 1 van 2.
Neem een digitaal abonnement of
Inloggen als abonnee
Een grote, placebogecontroleerde, dubbelblinde
multicenter studie naar het effect van extra
bètacaroteen ter preventie van
longkanker bij rokers (de CARET-
studie) is voortijdig gestopt toen bleek dat de rokers die extra bètacaroteen gebruikten een grotere kans liepen om aan longkanker te overlijden. Het onderzoek betrof 18314 rokers, ex-rokers en mensen die aan asbest blootgesteld waren geweest, die gedurende gemiddeld 4,0 jaar werden gevolgd. Zij kregen ofwel een combinatie van 30 mg bètacaroteen en 25000
IE retinylpalmitaat per dag, ofwel een
placebo. Na een periode van gemiddeld 4,0 jaar follow-up bleken degenen die bètacaroteen hadden gekregen een relatief risico op longkanker te hebben van 1,28 ten opzichte van de placebogroep. Ook was het
relatieve risico op
dood door andere oorzaken was hoger in de bètacaroteengroep. Op basis van deze uitkomsten werd besloten het onderzoek 21 maanden eerder dan de bedoeling was te beëindigen. Een belangrijke extra reden om het onderzoek af te breken was dat twee jaar daarvoor in een studie onder Finse rokers hetzelfde resultaat was gevonden. In hetzelfde nummer van 'the New England Journal of Medicine' waarin de resultaten van de CARET-studie gepubliceerd worden, zijn ook de resultaten te vinden van het bètacaroteendeel van een andere grote studie: de 'Physicians Health Study' onder 22.000 Amerikaanse artsen die gedurende twaalf jaar 50 mg bètacaroteen of een placebo namen. Ook daar werden geen beschermende effecten gevonden van extra bètacaroteen tegen
kanker of
hart- en vaatziekten. Schadelijke effecten van bètacaroteen werden hier echter niet gevonden. De auteurs en de redactie van het tijdschrift dat deze resultaten publiceerde hebben eigenlijk geen goede verklaring voor deze resultaten omdat ze in tegenspraak zijn met een groot aantal epidemiologische studies waaruit een beschermend effect bleek van voedsel dat veel bètacaroteen bevat evenals dierproeven waaruit eenzelfde relatie bleek. Gezien de goede wetenschappelijke opzet van de zojuist gepubliceerde onderzoeken lijkt er echter geen andere conclusie mogelijk dan dat het gebruik van extra bètacaroteen ter preventie van kanker of hart- en vaatziekten niet nodig is. De onderzoekers vermoeden dat de eerder gevonden gunstige effecten van voedsel dat rijk is aan bètacaroteen waarschijnlijk toegeschreven moeten worden aan andere stoffen in de familie van stoffen waartoe bètacaroteen en
vitamine A behoren (de carotenoden en retinoden). Verse groente en fruit zijn rijk aan deze verbindingen.