Vezelrijke voeding vermindert risico hart- en vaatziekten

Uit een studie onder bijna 40.000 vrouwen bleek dat vrouwen die vezelrijke voeding aten een kleinere kans hadden op de ontwikkeling van hart- en vaatziekten dan vrouwen met een lagere vezelinname. Deze uitkomst ondersteunt de aanbeveling het aandeel van vezelrijk voedsel, zoals volkoren producten, groenten en fruit, in de voeding te vergroten als preventie tegen het ontstaan van hart- en vaatziekten. In 1993 vulden de vrouwen een vragenlijst in om de hoeveelheid vezels ingenomen via de voeding na te gaan. De vrouwen waren in de leeftijd van 45 jaar en ouder, waren werkzaam op het gebied van de gezondheid en hadden geen geschiedenis van hart- en vaatziekten of kanker. Vervolgens werden de vrouwen gemiddeld zes jaar gevolgd. In deze tijd ontwikkelden degenen die de meeste vezels aten, dagelijks ongeveer 26 gram, minder hart- en vaatproblemen en werden minder getroffen door hartaanvallen dan vrouwen met de laagste vezelinname, ongeveer 18 gram per dag. Dit effect was hetzelfde voor zowel oplosbare vezels, aangetroffen in fruit en havermout, als niet-oplosbare vezels in zaden en fruitschillen. Na correctie voor risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals roken en voedingsgewoonten, werd de relatie tussen vezelinname via de voeding enerzijds en een verminderde kans op hart- en vaatziekten anderzijds echter minder sterk.