Vierde corona-inenting averechts effect

Een vierde vaccin tegen het SARS-CoV-2 virus heeft een averechtse werking bij personen die eerder een infectie met het coronavirus doormaakten. Het ging gepaard met een hoger sterfterisico en na verloop van tijd met een verhoogde infectiekans. 

In de Oostenrijkse studie werd onderzocht hoe groot de kans op een her-infectie en sterfte was bij personen die eerder een SARS-CoV-2 infectie doormaakten en gevaccineerd waren. Er werd hierbij een vergelijking gemaakt tussen personen die drie- of viermaal gevaccineerd waren. De gegevens werden verkregen via het Oostenrijkse epidemiologische rapportagesysteem, het Oostenrijkse centraal bureau voor de statistiek en het nationale COVID-19-vaccinregister.

Van de bijna vier miljoen proefpersonen die een corona-infectie doormaakten had 7% een vierde vaccin gekregen en 39% had drie vaccinaties gekregen. Er waren 89.056 personen die een her-infectie kregen en 69 sterfgevallen als gevolg van een besmetting met het SARS-CoV-2 virus. De vierde inenting bleek niet effectief bij het voorkomen van sterfgevallen. Sterfte (door alle oorzaken) was zelfs met 0,8 keer significant hoger na vier vaccinaties dan na drie inentingen. Hoewel de inenting in het begin beschermde tegen een her-infectie, nam het effect na verloop van tijd snel af. Tijdens de verlengde follow-up periode tot juni 2023 bleek het infectierisico na vier vaccinaties hoger vergeleken met minder vaccinaties.

Hoewel een vierde vaccin tegen covid-19 tijdelijk bescherming bood tegen een her-infectie, had het vaccin na verloop van tijd een averechts effect en was bovendien de kans op sterfte groter.