Aardbeien en bosbessen voor het brein

Het eten van aardbeien en bosbessen heeft een positief effect op het brein, zo blijkt uit een studie met ratten. Er werden 42 oude ratten verdeeld in drie groepen. Ratten in de eerste groep kregen normale voeding (controledieet), ratten in de tweede groep kregen dezelfde voeding met 2% aardbeien en de ratten in de derde groep kregen hetzelfde dieet met 2% bosbessen. Na acht weken bleek dat ratten die de aardbeien of bessen kregen een betere motoriek hadden en een beter geheugen en dan vooral een beter werkgeheugen. Bij deze ratten werd een toename gezien van de productie van neuronen in de hippocampus. Dit hersengebied is geassocieerd met het leervermogen en het geheugen. Ook werd er een verhoogde expressie gezien van het groeihormoon insuline-like growth factor-1 (IGF-1). De betere prestaties van het werkgeheugen konden echter niet volledig hieraan toegeschreven worden. In de bosbessengroep bleken de ratten vooral goed te scoren op een test voor psychomotorische coördinatie, terwijl de ratten in de aardbeiengroep beter scoorden op de algehele balans en coördinatie. In beide groepen verbeterde de fijne motoriek en de balans en hadden de ratten minder last van vermoeidheid. Analyses lieten zien dat de bosbessen in vergelijking met de aardbeien vooral rijk waren aan de volgende werkzame stoffen: cyanidine, delphinidine, malvidine en peonidine. De aardbeien bevatten echter relatief hoge concentraties van pelargonidine en petunidine. De wetenschappers vermoeden dat de individuele polyfenolen hun werking uitoefenen via verschillende mechanismen. Dit kan ook het verschil verklaren van de afzonderlijke effecten van de aardbeien en bosbessen.