Dierstudie: omega-3 zinvol bij chemotherapie

De omega 3-visvetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) kunnen het neurotoxische effect van chemotherapie tegengaan. Dit blijkt uit een review van wetenschappers van de Ohio State University. Maar liefst 30% van de vrouwen met borstkanker krijgt te maken met neurotoxiciteit als gevolg van chemotherapie. Dit kan zich uiten in een slechter geheugen, verminderd spraakvermogen en een lagere verwerkingssnelheid. De klachten kunnen zich tot tien jaar na de behandeling manifesteren. Hoewel de onderliggende mechanismen nog niet volledig zijn opgehelderd, is inmiddels duidelijk dat chemotherapie structurele veranderingen in het brein kan veroorzaken, leidt tot neuro-inflammatie en een verminderde neurogenese (nieuwvorming van neuronen) van de hippocampus. Inmiddels hebben dierstudies aangetoond dat suppletie met omega 3-visvetzuren neurotoxiciteit als gevolg van het cytostaticum doxorubicine kan tegengaan. Dit bleek uit het feit dat de dieren minder depressief gedrag vertoonden en er minder tekenen waren van inflammatie, oxidatieve stress en apoptose in het brein. Daarentegen bleek de consumptie van toegevoegde, geraffineerde suikers een averechts effect te hebben en juist te leidden tot een toename van neurotoxiciteit. Vermoedelijk komt dit doordat suikers de ontstekingsremmende werking van omega 3-visvetzuren tegengaan. De consumptie van voeding rijk aan omega 3-visvetzuren en arm aan geraffineerde suikers kan mogelijk het schadelijk effect van chemotherapie op het brein verminderen. In vervolgstudies moet hier nader onderzoek naar worden gedaan.